Ouders en jongeren komen bij de huisarts met allerlei vragen en problemen. Een kind wordt gepest, ouders worstelen met de opvoeding of eten is een gevecht. Voor de huisarts ligt doorverwijzen naar gespecialiseerde zorg voor de hand, maar vaak is er een wachtlijst. Of mensen vinden hun probleem toch “niet erg genoeg”. Dan kan de jeugdverpleegkundige uitkomst bieden. Gewoon op locatie in de huisartsenpraktijk: wel zo makkelijk.
Hayet Gasmi, Marion Vink (jeugdverpleegkundigen) en Erna van den Wijngaarden (huisarts)
In 2017 startte een pilot met 3 jeugdverpleegkundigen in verschillende huisartsenpraktijken. Hayet Gasmi, Marion Vink en Dorothé Riteco komen eens per week op de huisartsenpraktijk en bespreken een breed scala aan problemen met ouders, kinderen en jongeren. Problemen variëren van “niet goed in het vel zitten” en angsten tot psychosomatische klachten, vertelt Marion. ‘Een meisje dat bijvoorbeeld alleen buikpijn heeft vlak voor een balletuitvoering, jongetjes die een vaderfiguur missen: alles komt voorbij.’
‘We wilden meer samenwerking met huisartsen en dit is een heel directe manier.’
‘We wilden sowieso al meer samenwerking met huisartsen en dit is een heel directe manier’, vertelt Hayet. ‘Aan de ene kant komen kinderen en jongeren via een extra kanaal bij ons in beeld, en aan de andere kant voorkomen we onnodige doorverwijzingen naar gespecialiseerde zorg.’ Marion vult aan: ‘Zaken die ik niet zelf met een paar gesprekken kan oplossen, verwijs ik door naar de orthopedagoog binnen het CJG. Of we schakelen een maatjesproject in. Of Home-Start. Omdat we als CJG met allerlei partijen samenwerken, is die stap zo gezet.’
‘Het is inderdaad een groot voordeel dat de jeugdverpleegkundige de sociale kaart zo goed kent’, bevestigt huisarts Erna van den Wijngaarden. ‘Als huisarts heb ik geen contact met scholen en instanties, maar Marion belt er zó even achteraan. Ook heel fijn vind ik dat de lijnen zo kort zijn: ik zie haar letterlijk in de wandelgangen en ik kan binnenstappen voor alles wat met kinderen te maken heeft. Wat mij betreft is de pilot nu al geslaagd. Ik hoop dat deze samenwerking in de toekomst een vaste plek krijgt in onze praktijk.’
Als een student wel erg vaak ziek is, gaat er op school een alarmbelletje rinkelen. Is er misschien meer aan de hand, medisch of op een ander vlak? Dan is het fijn als de jeugdverpleegkundige even poolshoogte neemt. Op het Albeda ZorgCollege gebeurt dat 1 of 2 keer in de maand. Zorgcoördinator Caroline Verboom is er blij mee: ‘Ongeoorloofde ziekmeldingen komen uit en studenten die écht ziek zijn, krijgen betere hulp.’
‘Wat ik een grote meerwaarde vind, is dat de jeugdverpleegkundige de gesprekken bij ons op locatie voert’, begint Caroline. ‘Als de afspraken hier plaatsvinden, is de kans veel groter dat studenten daadwerkelijk komen. En het is ook makkelijker voor de terugkoppeling naar de studieloopbaanbegeleider.’ Want van ieder gesprek dat de jeugdverpleegkundige met een student voert, wordt de school op de hoogte gesteld, legt ze uit. ‘Uiteraard weet de student hiervan. Vervolgens gaan wij weer met de student in gesprek: wat kunnen wij op school doen om jou te ondersteunen?’
Caroline Verboom (zorgcoördinator Albeda ZorgCollege)
‘Heel fijn dat de jeugdverpleegkundige een groot netwerk heeft en goede ingangen bij andere hulpverleners.’
Soms is de hulp van de jeugdverpleegkundige hard nodig, weet Caroline. ‘Sommige van onze studenten komen met een wat vaag verhaal bij de huisarts. Dan is het lastig om binnen 10 minuten de juiste diagnose te stellen. De jeugdverpleegkundige heeft veel meer tijd om boven water te krijgen wat er speelt. Haar tussenkomst helpt dan echt. Ook heel fijn is dat de jeugdverpleegkundige een groot netwerk heeft en goede ingangen bij andere hulpverleners. Veel meer dan ik. Van die contacten kunnen studenten profiteren, zeker als zij zelf weinig tot geen netwerk hebben.’
De jeugdverpleegkundige helpt natuurlijk ook bij het opsporen van onnodig verzuim. Dat hoeven niet altijd “valse” ziekmeldingen te zijn, legt Caroline uit. ‘Soms is er weldegelijk iets met een student aan de hand, maar kan hij of zij wel gewoon naar school. Zo mist een student niet onnodig lessen en kan hij of zij gewoon doorstuderen.’
Netwerkgericht werken is hip en iedereen heeft er de mond van vol. Maar hoe nieuw is het eigenlijk? ‘Helemaal niet!’ lacht netwerkregisseur Carolien Holst. ‘Het is niet iets ‘wat erbij komt’, want in veel gevallen doen we het al. Alleen gebeurt het nu nog veel op casusniveau, rondom specifieke gezinnen. In 2017 zijn we gaan kijken: hoe kunnen we netwerkgericht werken doortreken naar het volgende niveau?’
Carolien Holst (netwerkregisseur)
Een grotere schaal en meer deskundigheid zijn het doel, vertelt Carolien. En hoe kom je daar? ‘Het begint met bewustwording. Als je bijvoorbeeld vaker van die lachgaspatronen op straat tegenkomt, moet er een belletje gaan rinkelen: hoe pakken we dit probleem collectief op? Welke partijen zijn daarbij handig? Zijn we lid van de juiste werkgroepen of moeten we er eentje starten? Goed aansluiten op wat er speelt in een wijk begint bij signalering door professionals.’
‘Het diepe in en dan met elkaar delen wat je doet. Overal waar je kan.’
Om professionals meer bewust te maken van netwerkgericht werken, organiseerden we in 2017 een webinar en dialogen op de locaties. En we deden een startscan: waar zijn we, wat doen we al en wat hebben we nodig? ‘Professionals krijgen een handreiking met daarin praktische tips en adviezen. Die kunnen ze gebruiken bij de volgende stap: in het diepe springen. Gewoon doen! Behoeften van bewoners onderzoeken, partners benaderen en gewoon beginnen.’
Wat daarna heel belangrijk is, vervolgt Carolien: ‘Met elkaar delen wat je doet. Overal waar je kan. In de koffiekamer, op sociale media en op netwerkborrels. Wat werkt wel en wat niet? Waar heb je hulp bij nodig en wat kun je bijdragen? En vooral: wat heb je bereikt en op welke manier? Dat is voor de bescheiden CJG-medewerkers wat onwennig, maar het gaat natuurlijk om het hogere doel. Namelijk dat ouders beter de weg vinden in het netwerk en sneller hulp krijgen.’