In 2017 nam Aad van Nes afscheid van zijn taak als voorzitter van de raad van toezicht. Na 8 jaar kijkt hij terug op de ontwikkeling van het CJG van ‘de droom van Rouvoet’ tot de organisatie die we vandaag de dag zijn. ‘In mijn jaren zag ik CJG Rijnmond groter en groter worden, maar gelukkig bleef het originele uitgangspunt altijd in stand: ‘Ieder kind wint’. En dat moet zo blijven.’
Samenwerken rondom dat ene, simpele principe. Dat is de kracht van CJG Rijnmond, vindt Van Nes. ‘Door te stellen dat ieder kind moet winnen, creëer je een heldere maatstaf. Iedere professional snapt wat dat inhoudt en laat zijn gevoel spreken. Natuurlijk is het moeilijk toe te geven als je iets fout hebt gedaan of gewoon niet weet. Maar met het kind voorop, doen zaken als trots en ego er niet meer toe. Dat zag ik echt gebeuren: professionals zijn elkaar gaan aanvullen en goed gaan samenwerken, omdat ze voelden dat het nodig was.’
‘Professionals zijn elkaar gaan aanvullen en goed gaan samenwerken, omdat ze voelden dat het nodig was.’
Ieder kind is anders. Dat speelt een enorme rol in hoe je een kind laat winnen. Zeker als je werkgebied groter wordt, beseft Van Nes. ‘Een kind in Berkel en Rodenrijs is een ander kind dan een kind in het Oude Westen. Dus hoe groter we werden, hoe kleiner we moesten gaan werken. En kennis uitwisselen! Want dat kind uit Berkel gaat wel naar school in het Oude Westen. Dat we hem in verschillende contexten passend kunnen bedienen, maakt ons aanbod zo rijk.’
Het individuele geval moet leidend blijven. ‘Juist ook nu sommige jongeren door verandering in de Jeugdwet tussen wal en schip dreigen te vallen. En ook juist nu big data en digitalisering hoogtij vieren. Een prachtige ontwikkeling, maar niet alles is verklaarbaar en er zullen altijd uitzonderingen blijven. Het is onze taak om de menselijke maat te koesteren. Ook in de toekomst.’